Logo VNK

menu

Personalia

Oud-directeur Liesbeth Brandt Corstius (1940-2022) van Museum Arnhem overleden

Oud-directeur Liesbeth Brandt Corstius van Museum Arnhem is afgelopen week op 81-jarige leeftijd overleden. In 1982 volgde ze Pierre Jansen op als directeur van het museum. Toen ze aantrad besloot ze om minimaal de helft van de aankopen en presentaties voor vrouwelijke kunstenaars te reserveren. Hiermee liep ze voorop in Nederland.

Pionier

Als directeur van het Museum voor Moderne Kunst in Arnhem was ze een groot voorvechtster voor de positie van vrouwelijke kunstenaars. Vanaf haar aanstelling in 1982 was het haar beleid om voor minimaal de helft van de aankopen en tentoonstellingen werk van vrouwen te kiezen. Inmiddels heeft de internationale kunstwereld meer oog gekregen voor kunst van vrouwen en minderheden, maar Brandt Corstius was daarin een pionier.

Liesbeth Brandt Corstius studeerde kunstgeschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam. Ze was de dochter van letterkundige Jan Brandt Corstius, medeoprichter van het Humanistisch Verbond, en zus van schrijver en essayist Hugo Brandt Corstius

Van 1967 tot 1974 werkte ze als conservator moderne kunst bij Museum Boijmans Van Beuningen in Rotterdam. Ze maakte er talloze tentoonstellingen, uitsluitend van mannelijke kunstenaars – „maar dat was me nooit opgevallen”, zou ze later zeggen.

Pas toen ze midden jaren zeventig samen met haar vriendin Josine de Bruyn Kops, destijds directeur van Stedelijk Museum Gouda, een bezoek bracht aan de internationale Biënnale des jeunes artistes de Paris, constateerde ze dat ze tussen al die jonge kunstenaars helemaal geen kunstenaressen had gezien. „Kenden wij zelf eigenlijk kunstenaressen, vroegen we ons af. Nee. We hadden kunstgeschiedenis gestudeerd en werkten in de kunstwereld, maar konden er niet één noemen.”

Opzij

De twee plaatsten in 1976, samen met schrijfster Ella Reitsma, een oproep in feministisch tijdschrift Opzij: ‘Zijn er in Nederland kunstenaressen?’ Zo’n tweeduizend vrouwen meldden zich per brief. Het was de aanleiding voor de oprichting, in 1978, van de Stichting Vrouwen in de Beeldende Kunst (SVBK), die landelijke werkgroepen optuigde en tentoonstellingen organiseerde. Zo stelde Brandt Corstius onder andere de tentoonstellingen Feministische Kunst Internationaal (1979) en De kunst van het moederschap (1981) samen, waar ze werk van toen nog onbekende kunstenaars als Nancy Spero en Miriam Cahn toonde.

Van 1982 tot 2000 was ze directeur van het museum en kon ze vanuit haar positie kansen bieden aan kunstenaressen die bij andere musea geen voet aan de grond kregen. Ze kocht al vroeg werk aan van kunstenaars als Marlene Dumas, Charlotte Mutsaers, Irene Fortuyn, Rebecca Horn en Lydia Schouten. De eerste tijd beleed zij openlijk haar geloof in positieve discriminatie, maar ze stopte daarmee toen het museum een verkeerd imago begon te krijgen.

Voor haar inzet voor vrouwelijke kunstenaars ontving ze op 8 maart 1994 de Aletta Jacobsprijs. Na haar pensionering was ze verbonden aan het televisieprogramma Kunstblik, tot dit in 2005 werd opgeheven.

Tekst op basis van necrologie door Sandra Smallenburg in NRC van 15 augustus 2022

Liesbeth Brandt Corstius in 1975. Foto door Vincent Mentzel Liesbeth Brandt Corstius in 1975. Foto door Vincent Mentzel