Logo VNK

menu

Columns

Wereldse kunstgeschiedenis

Het is 15 december 2014, ik zit in mijn kamer te studeren en besluit om even mijn mail te controleren. Tot mijn verbazing lees ik een bericht van Pieter Roelofs, conservator 17e-eeuwse schilderijen van het Rijksmuseum, waarin staat dat hij mij een stage wil aanbieden in het kader van een conservatorprogramma. Dit nieuws begint pas door te dringen als ik springend en dansend de situatie probeer uit te leggen aan mijn huisgenoten. Ik licht hen het hele verhaal toe en geef aan hoe ik ooit in contact ben gekomen met meneer Roelofs. Mijn monoloog voer ik uit in het Spaans, omdat ik op 15 december al ruim 3 maanden in Granada ben voor mijn Master opleiding.

1 april 2016 
Door Anissa Foukalne
 

Het contact met meneer Roelofs ontstond tijdens de borrel van de carrièredag, die ik samen met andere studenten van mijn Bachelor opleiding Kunstgeschiedenis aan de Radboud Universiteit had georganiseerd. Deze dag vond bijna vier jaar geleden plaats en sindsdien heb ik geprobeerd om mijn specialisatie in islamitische kunst waar te maken. Enkele hoogtepunten tot nu toe zijn mijn bezoek aan Isfahan voor mijn Honours onderzoek, de stage in het Museum van het Alhambra en mijn masterjaar in Granada. Wat er aan het einde van de maand maart van dit jaar toegevoegd kan worden, is mijn stage in het Rijksmuseum.

Gedurende zes maanden heb ik de bijzondere collectie islamitische kunst van het Rijksmuseum mogen ontdekken door herkomstonderzoek te verrichten, presentaties te houden en mee te helpen aan de opzet van een educatief programma. Maar het meest belangrijke is dat ik opnieuw heb kunnen ervaren hoe thuis ik mij voel in de museumsector.
Wat ik ook als zeer positief heb ervaren is de wil van het museum en haar personeel om doelgroepen met verschillende achtergronden te mobiliseren en een stem te geven. Persoonlijk sta ik daar heel erg achter, omdat de Nederlandse multiculturele samenleving daar naar vraagt. Het culturele erfgoed van ons land behoort tot elke Nederlander. Om dat gevoel mee te kunnen geven, horen culturele instellingen de moeite te nemen om de multiculturaliteit  van ons erfgoed te omarmen. Dit wordt al volop gedaan, maar mag zich nog meer gaan ontwikkelen. Een voorbeeld is de rol van islamitische kunst in openbare collecties. Enkele musea in Nederland bezitten interessante kunstverzamelingen, die aangeduid kunnen worden als islamitisch (met deze term wordt er verwezen naar profane en religieuze kunst). Dit is kennelijk niet bekend onder het grote publiek, inclusief onder de ruim 1 miljoen Nederlandse moslims. Door deze collecties meer zichtbaar en kenbaar te maken, zouden musea nieuwe doelgroepen kunnen aanspreken en museumliefhebbers in aanmerking brengen met andere verhaallijnen van de Nederlandse geschiedenis en het cultureel erfgoed.

Deze constatering is sterk beïnvloed door mijn specialisatie en constante zoektocht naar verbindingen tussen de kunsten van het ‘oosten’ en het ‘westen’. Bij het schrijven van deze duale termen tik ik mijzelf al gauw op de vingers, omdat ze naar mijn idee overbodig zijn. Als kunsthistorica voel ik mij namelijk verbonden met de kunstgeschiedenis van de gehele wereld en probeer ik dit brede imago te doorgronden. Volkeren zijn sinds mensengeheugen met elkaar verbonden op allerlei manieren (op bijv. commercieel, politiek, religieus en cultureel vlak). Dit weerspiegelt zich heel sterk in kunst en architectuur op verschillende niveaus. Zonder chinees porselein had Delfts kraakporselein nooit kunnen bestaan en zonder de Visigotische hoefijzerbogen had de Mezquita in Córdoba nooit gebouwd kunnen worden.

Anissa Foukalne (MA) studeerde Kunstgeschiedenis aan de Radboud Universiteit en de Universiteit van Granada. Ze specialiseert zich in de Islamitische Kunstgeschiedenis en was werkzaam in het Rijksmuseum en het Museum van het Alhambra.