‘Maar wat wil je dan later worden?’
18 nov
De VNK volgt de komende maanden een aantal bijna en pas afgestudeerde kunsthistorici bij de zoektocht naar een baan. De vierde column in deze serie is van Cheyenne Wehren.
18 november 2014
Door Cheyenne Wehren
‘De ontdekking van mijn keuze voor de studie Kunstgeschiedenis leidt bijna altijd naar de vraag: ‘maar wat kun je daar dan mee doen?’ Mijn antwoord dreun ik onderhand automatisch op: ‘werken bij een museum, galerie of culturele instelling, het onderwijs in, als schrijver in vakbladen aan de slag …’, gevolgd door ‘het is eigenlijk gewoon heel erg breed’ – een van mijn favoriete aspecten van dit vak, maar tegelijkertijd ook een valkuil. Want wat ik nou écht later wil worden, dat weet ik eigenlijk ook nog niet.
‘Ervaring opdoen als eerste stap.’
Die zes lange jaren middelbare school tot je een studiekeuze moest maken, leken oneindig. De universitaire jaren schieten daarentegen een stuk sneller voorbij. Na twee jaar in de collegebanken, waarin ik al het moois wat in de wereld is gemaakt tot mij nam en mij gehoorzaam door stapels literatuur heen werkte, realiseerde ik mij dat er toch maar eens serieus over die grote vraag moest worden nagedacht. Want wat je in de collegebanken leert, vertaalt zich niet per direct naar de realiteit van het werkveld.
De eerste stap in het kunsthistorisch werkveld zet je niet pas na het afstuderen. Die zet je het liefst zo vroeg als het kan, om alle mogelijkheden van dat toch wel erg brede gebied te ontdekken. Je ontkomt er gewoonweg niet aan: ervaring opdoen. Mijn zoektocht naar ervaring begon in het laatste jaar van mijn bachelor, naast alle drukte van het afstuderen en het maken van een mogelijke masterkeuze. Ik ging specifiek op zoek naar iets kunst- en cultuur-gerelateerd. Zo heb ik een tijd lang tentoonstellingsrecensies geschreven, waardoor ik een nieuwe passie voor schrijven ontdekte. Tijdens een stage bij Museum Boijmans Van Beuningen leerde ik de praktische kant van een tentoonstelling kennen, en met hoeveel plezier ik me op zo’n project kan storten. Een baan als stand-assistent bij TEFAF introduceerde mij in de (ver)wonderbare wereld van het galeriewezen. Maar ook andere ervaringen, zoals het assisteren bij universiteits-projecten en deelnemen aan studentencommissies hebben mij waardevolle inzichten gegeven en zelfs vaardigheden laten ontdekken. Probleem: allemaal leuk. Zo kom ik nog niet verder.
‘Wie weet is dit wat ik later wil worden!’
En in deze situatie bevind ik mij nog enigszins. Mijn liefde voor schrijven en kunst werd nog aangevuld door het uitvoeren van onderzoek, en toen ik een jaar geleden de kans kreeg om een onderzoeksmaster aan de Universiteit van Utrecht te volgen, heb ik deze met beide handen gretig aangenomen. Deze leidde weer tot de volgende stap in mijn ervaringszoektocht: een onderzoeksstage in een buitenlands museum. Sinds september heb ik het vertrouwde Utrecht verruild voor het grote München, om de conservatoren te assisteren bij het opzetten van nieuwe tentoonstellingen. Toch wel een beetje de droom van iedere kunstgeschiedenisstudent, niet? Wie weet is dit wat ik later wil worden! Eerst maar eens zien wat deze ervaring zal brengen, en hoe snel de komende maanden wel niet voorbij zullen vliegen voordat ik toch echt een keuze moet maken.’
Cheyenne Wehren is studente aan de Universiteit van Utrecht, waar zij de researchmaster Art History volgt. Voor een half jaar verblijft zij in München om in het kader van een onderzoeksstage in de Neue Pinakothek mee te werken aan nieuwe tentoonstellingen over 19e-eeuwse kunst, en het dagelijks werkend leven in een museum te ervaren.